Het Tropenmuseum dat gevestigd is in het gebouw van het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam, spreekt boekdelen: een prachtige, gigantische, koloniale zaal. Dit indrukwekkende gebouw was ooit bedoeld om de grootsheid van het koloniale rijk van Nederland te weerspiegelen. De samenstelling van de collectie vandaag de dag is een interessante neerslag van de verhoudingen tussen Nederland en haar koloniale rijken in de Tropen.1 Als onderzoekster van het Tropenmuseum tussen februari 2017 en juli 2017 heb ik de unieke kans gehad om met deze interessante collectie te mogen werken. Ik heb mij gespecialiseerd in een onderdeel van het toenmalige Tropenmuseum, namelijk het Handelsmuseum. Het Handelsmuseum, dat tussen 1925 en 1945 geopend was in het Koloniaal Instituut, informeerde de Nederlandse bevolking over de koloniën. De term Handelsmuseum geeft al bepaalde eerste indrukken en is discutabel, omdat het begrip handel verschillende betekenissen impliceert. In eerste instantie denk ik aan een bepaald soort overleg tussen groepen of dat je vanuit een bepaalde standpunt kunt of wilt handelen. Maar wanneer dieper wordt ingezoomd op het begrip handel bij het Handelsmuseum, heeft het betrekking op uitgestalde koopwaar of het toeleveren van bepaalde grondstoffen. Deze toelevering van bepaalde grondstoffen die uiteindelijk in het Handelsmuseum werden uitgestald, werd bewerkstelligd door de koloniale samenleving. Het koloniale bezit werd zo gekoppeld aan het beeld van Nederland als handelsnatie.2 Het Handelsmuseum heeft een grote bijdrage geleverd aan de handel van Nederland. Het droeg dan ook bij aan de uitstraling van de economische ontwikkelingen.
Het gaat in deze scriptie om de wijze waarop het Handelsmuseum functioneerde als bron van informatie over de koloniën en hoe het Handelsmuseum de economische potentie van de koloniën zichtbaar maakte in Nederland. Het museum was als het ware een organisator van kennis – met andere woorden een encyclopedie – over de opkomende industrialisatie in die tijd. De hoofdvraag van mijn scriptie luidt daarom als volgt: Hoe maakte het Handelsmuseum de winstgevendheid en de economische potentie van de koloniën zichtbaar in Nederland? Mijn doel is om de economische activiteiten van mijnbouw te tonen die uitgevoerd werden door het koloniale gezag van Nederland. Hiervoor onderzoek ik zowel het Handelsmuseum en zijn tentoonstellingen, als de overzeese activiteiten van Nederland in die tijd. Deze zijn beide historisch relevant en kunnen een totaalbeeld schetsen van het Handelsmuseum. Voordat ik uitgebreid stil sta bij de historiografie, methodologie en de opbouw van mijn scriptie, geef ik allereerst een kort historisch overzicht van de ontstaansgeschiedenis van het Handelsmuseum.